ECLI:NL:CRVB:2017:265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bewijsontvankelijkheid van onderzoeksresultaten door onbevoegde controleur in studiefinancieringszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellanten tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had de beroepen van appellanten tegen de besluiten van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond verklaard. De minister had de studiefinanciering van appellanten herzien op basis van een onderzoek naar hun woonsituatie, uitgevoerd door controleurs, waarvan één onbevoegd was. De Raad oordeelde dat bevindingen van een onderzoek dat (mede) is verricht door een onbevoegde controleur als bewijs ontoelaatbaar zijn. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Raad, waarin werd benadrukt dat toezicht op naleving van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) een overheidstaak is en dat toezichthoudende bevoegdheden niet aan derden mogen worden uitbesteed. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraken en verklaarde de beroepen gegrond, waarbij de besluiten van de minister werden herroepen wegens strijd met de motiveringsplicht. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van appellanten.