Uitspraak
A. Anandbahadoer.
OVERWEGINGEN
25 juni 2014, heeft het Uwv bij besluit van 22 augustus 2014 vastgesteld dat appellante per
1 augustus 2013 ten onrechte in aanmerking is gebracht voor een WW-uitkering, omdat zij per die datum fulltime als zelfstandige werkzaam is geweest. Het Uwv heeft de WW-uitkering van appellante over de periode van 1 augustus 2013 tot en met 8 juni 2014 herzien (lees: ingetrokken) en heeft een bedrag van € 20.330,02 als onverschuldigd betaalde uitkering van appellante teruggevorderd. Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 22 augustus 2014 heeft het Uwv bij besluit van 29 april 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
25 juni 2014 tegenover inspecteur [naam 1] , dat zij vanaf 1 augustus 2013 volledig als zelfstandige is gestart.
WW-uitkering om belastende besluiten waarbij het aan het bestuursorgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten en omstandigheden te vergaren. Gelet hierop is het aan het Uwv om feiten aan te dragen aan de hand waarvan aannemelijk is dat appellante in de relevante periode in een zodanige omvang als zelfstandige heeft gewerkt dat geen recht bestond op een WW-uitkering. Als het Uwv dat aannemelijk heeft gemaakt, ligt het op de weg van appellante de onjuistheid daarvan met tegenbewijs, berustend op objectieve en verifieerbare gegevens, aannemelijk te maken.