ECLI:NL:CRVB:2017:2129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens verzwegen inschrijving bij de Kamer van Koophandel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante ontving sinds 10 december 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van meldingen over mogelijk inkomen en vermogen van appellante, heeft de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat zij geregistreerd stond als zelfstandig ondernemer bij de Kamer van Koophandel. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand.
De rechtbank had eerder de besluiten van het dagelijks bestuur om de bijstand in te trekken en kosten terug te vorderen vernietigd voor een deel van de periode, maar de Centrale Raad heeft deze beslissing in hoger beroep bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij recht had op bijstand en dat de intrekking en terugvordering van de bijstand terecht waren. Tevens werd de hoogte van de opgelegde boete herzien, waarbij de Raad oordeelde dat de boete van € 925,37 evenredig was, rekening houdend met de financiële omstandigheden van appellante.
De Centrale Raad heeft het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellante en het griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting bij het ontvangen van bijstandsuitkeringen.