ECLI:NL:CRVB:2017:1876
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in hoger beroep tegen de Raad van Bestuur van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen twee uitspraken van de rechtbank Rotterdam. Tijdens de zitting op 27 oktober 2016 heeft verzoeker de rechters K.J. Kraan, J.J.T. van den Corput en J.F.C. Talman gewraakt. Het verzoek om wraking werd op 13 december 2016 toegewezen. De zitting werd voortgezet op 9 maart 2017, waar verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek indiende tegen de behandelend rechters B.J. van de Griend, M. Kraefft en H. Lagas. Verzoeker stelde dat de rechters partijdig waren, onder andere omdat het oudste lid van de meervoudige kamer niet adequaat had gereageerd op zijn verzoek om schadevergoeding. De rechters hebben schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven niet in te stemmen met de beschuldigingen van verzoeker. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen uiteengezet dat een wrakingsverzoek moet zijn gebaseerd op feiten die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel trekken. De Raad concludeert dat de argumenten van verzoeker niet steekhoudend zijn en dat er geen sprake is van vooringenomenheid. Het verzoek om wraking wordt afgewezen, en de Raad bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze hoger beroepen niet in behandeling wordt genomen. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding niet in behandeling genomen, aangezien dit niet onder de bevoegdheid van de bestuursrechter valt. De uitspraak is gedaan op 22 mei 2017.