Uitspraak
OVERWEGINGEN
de werknemer, wiens dienstbetrekking met de werkgever reeds was geëindigd voordat de werkgever kwam te verkeren in een toestand als bedoeld in artikel 61, geen recht op een uitkering op grond van hoofdstuk IV, tenzij een duidelijke samenhang bestaat tussen de omstandigheden die tot het eindigen van de dienstbetrekking leidden en de omstandigheden, die tot die toestand hebben geleid.
Omdat de aangevallen uitspraak en bestreden besluit 1 zullen worden vernietigd, bestaat aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Deze worden begroot op € 990,- voor kosten van rechtsbijstand in beroep en € 990,- voor kosten van rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.980,-.
BESLISSING
- vernietigt het besluit van 22 april 2014;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 2 september 2016 ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.980,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van