ECLI:NL:CRVB:2017:1650
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de geschiktheid van appellant voor arbeids- en inkomensondersteuning op basis van Wajong 2010
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 26 april 2017, wordt de geschiktheid van appellant voor arbeids- en inkomensondersteuning op basis van de Wajong 2010 beoordeeld. Appellant, geboren in 1988, heeft op 31 januari 2014 een aanvraag ingediend voor ondersteuning vanwege psychische klachten die al voor zijn 17e verjaardag bestonden. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat appellant in staat is meer dan 75% van het minimumloon te verdienen. Na bezwaar heeft het Uwv het besluit gehandhaafd, wat leidde tot een rechtszaak bij de rechtbank Limburg, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald en aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijkheidsstoornis en de noodzaak voor intensieve begeleiding. De Raad oordeelt dat de arbeidsdeskundige niet voldoende heeft gemotiveerd hoe de begeleiding van appellant, anders dan met een jobcoach, kan worden gerealiseerd. De Raad benadrukt dat de verzekeringsarts een gemotiveerd beeld moet geven van de begeleidingsbehoefte, en dat de arbeidsdeskundige moet motiveren of deze behoefte in de geselecteerde functies kan worden vervuld.
De Raad draagt het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij de noodzaak van begeleiding en de geschiktheid van appellant voor de functies opnieuw beoordeeld moeten worden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.