ECLI:NL:CRVB:2017:1229
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding in verband met belastingaanslag en rechtmatigheid van besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een verzoek ingediend om schadevergoeding in verband met een belastingaanslag die voortvloeide uit de bijstandsverlening. De Raad heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch in 2012 een besluit heeft genomen dat de gevolgen van de afschaffing van de huishoudinkomenstoets voor de bijstandsverlening regelde. Appellante en haar vader, die ook bijstand ontving, hebben geen rechtsmiddelen aangewend tegen dit besluit, waardoor de rechtmatigheid ervan in beginsel vaststaat.
De Raad heeft overwogen dat de appellante in hoger beroep stelt schade te hebben geleden door het besluit van 17 september 2012, maar dat zij niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die het niet aanwenden van rechtsmiddelen tegen dat besluit rechtvaardigen. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder de financiële gevolgen van de belastingaanslag, niet als voldoende beschouwd om een uitzondering te maken op de regel dat de rechtmatigheid van het besluit moet worden aangenomen. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigt.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig aanwenden van rechtsmiddelen en de gevolgen van het niet doen daarvan. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.