Uitspraak
3 augustus 2016, 15/5511 en 15/7438 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 29 mei 2015
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een aanvraag om een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) ongegrond werd verklaard. Appellant, een vreemdeling zonder aanspraak op voorzieningen, had op 29 mei 2015 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van [plaatsnaam] voor tijdelijke maatschappelijke opvang. Het college had op 11 juni 2015 geantwoord dat de aanvraag als afgedaan werd beschouwd, omdat appellant tijdelijk was ondergebracht in een woning via [organisatie]. Appellant stelde het college in gebreke voor het niet tijdig nemen van een besluit en ging in beroep tegen het niet tijdig beslissen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de beslissing van het college op 11 juni 2015 moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeert dat het college impliciet de gevraagde opvang heeft geweigerd. De rechtbank had het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk moeten verklaren, omdat het college al een afwijzend besluit had genomen. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk, terwijl het beroep tegen het besluit van 11 juni 2015 ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig besluiten te nemen en de gevolgen van het niet tijdig beslissen voor de rechtspositie van belanghebbenden. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken ter ondersteuning van zijn oordeel.