ECLI:NL:CRVB:2017:1151
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens plichtsverzuim en strafrechtelijke veroordelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellante, werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, was ontslagen wegens plichtsverzuim. Dit ontslag volgde op meerdere strafrechtelijke veroordelingen voor rijden onder invloed en het niet naleven van de Leerplichtwet, waarvan zij geen melding had gemaakt. De Raad oordeelde dat de straf van ontslag niet onevenredig was aan de aard en ernst van het plichtsverzuim. De appellante had een vriendschappelijke relatie met een gedetineerde, wat in strijd was met de Gedragscode van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Ondanks haar argumenten dat haar gedrag niet als plichtsverzuim kon worden aangemerkt, oordeelde de Raad dat zij zich schuldig had gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. De Raad bevestigde de beslissing van de minister om de disciplinaire straf van ontslag op te leggen, waarbij het belang van integriteit en veiligheid binnen de penitentiaire inrichting zwaar woog. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren in de justitiële sector om zich aan de gedragsregels te houden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.