ECLI:NL:CRVB:2016:3262
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- M. Kraefft
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van ambtenaar wegens relatie met ex-gedetineerde en schending meldplicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer van de penitentiaire inrichting (PI) die disciplinair is ontslagen vanwege een relatie met een ex-gedetineerde. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak na een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De werknemer, appellante, had vanaf 1 mei 2000 een functie binnen de PI en had in 2014 een relatie met een ex-gedetineerde, H, die eerder in de PI was gedetineerd. Deze relatie was niet gemeld bij haar leidinggevende, wat in strijd is met de Gedragscode van de Dienst Justitiële Inrichtingen. De minister van Veiligheid en Justitie legde haar een disciplinaire straf van ontslag op, wat appellante aanvecht.
De Raad oordeelt dat de minister bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen, gezien het ernstige plichtsverzuim van appellante. De Raad benadrukt dat de meldplicht niet alleen geldt voor affectieve relaties, maar voor elke andere dan een werkrelatie met een ex-gedetineerde. Appellante had de meldplicht geschonden door haar relatie niet te melden en onjuiste informatie te verstrekken aan de politie. De Raad concludeert dat de straf van ontslag niet onevenredig is aan de aard en ernst van het plichtsverzuim, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.