ECLI:NL:CRVB:2016:753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek om terug te komen van een plaatsingsbesluit met betrekking tot salarisschaal en bezoldiging van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep tegen het besluit van de Minister van Economische Zaken ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam bij de voormalige Algemene Inspectiedienst, was per 1 januari 2012 geplaatst in de functie van Inspecteur/Medewerker Toezicht in salarisschaal 9, maar ontving tot 1 januari 2013 salaris op basis van schaal 8. Appellant heeft in 2013 verzocht om met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 te worden bezoldigd naar schaal 9, maar de minister heeft dit verzoek afgewezen, omdat appellant geen bezwaar had gemaakt tegen de eerdere salarisbetalingen.
De rechtbank oordeelde dat appellant geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om het oorspronkelijke besluit te herzien. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en stelt dat de rechtsgeldigheid van eerder genomen besluiten niet bij elke betaling opnieuw kan worden aangevochten. De Raad concludeert dat de afwijzing van het verzoek van appellant om terug te komen op het plaatsingsbesluit terecht was, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. Het hoger beroep van appellant wordt dan ook afgewezen.