ECLI:NL:CRVB:2015:3812
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering en beroep op vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. Appellant ontving tot en met 31 augustus 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Met ingang van 1 oktober 2013 ontving hij een ouderdomspensioen op basis van de Algemene ouderdomswet (AOW). Appellant had het college in maart 2013 geïnformeerd over een verwachte erfenis en verzocht deze buiten beschouwing te laten voor zijn bijstandsrecht. Het college vroeg om bewijsstukken en legde appellant de verplichting op om maandelijks een inkomstenverklaring in te leveren.
In december 2013 trok het college de bijstand over een bepaalde periode in en vorderde de gemaakte kosten terug. Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond. In hoger beroep stelde appellant dat hij had vertrouwd op toezeggingen van het college dat de erfenis geen invloed zou hebben op zijn bijstandsrecht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagde, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen waren gedaan door het college. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.