ECLI:NL:CRVB:2016:702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering en overschrijding redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die zich ziek had gemeld met klachten van de ziekte van Crohn. Appellante had eerder een aanvraag voor een WAO-uitkering ingediend, die door het Uwv was afgewezen op basis van de conclusie dat haar mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat er sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid binnen de zogenaamde Amber-termijn van vijf jaar na de eerdere afwijzing van haar uitkering. De Raad heeft de eerdere besluiten van het Uwv en de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat appellante niet in aanmerking komt voor een WAO-uitkering, omdat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet binnen de relevante termijn is vastgesteld. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat de redelijke termijn van de procedure is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,- aan appellante. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.480,- bedragen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig en zorgvuldig te handelen in procedures omtrent arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.