ECLI:NL:CRVB:2016:595
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten eigen bijdrage rechtsbijstand en drempelbedrag WWB
In deze zaak heeft appellant op 1 augustus 2013 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van zijn eigen bijdrage rechtsbijstand, die € 129,- bedroeg. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de eigen bijdrage verlaagd had kunnen worden indien appellant zich eerst had gemeld bij het Juridisch Loket. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 23 februari 2016 behandeld. De Raad oordeelde dat de eigen bijdrage van appellant met € 52,- verlaagd had kunnen worden, waardoor de noodzakelijke kosten op € 77,- uitkwamen. Dit bedrag ligt onder het drempelbedrag van € 127,- zoals bepaald in artikel 35, tweede lid, van de WWB. De Raad concludeerde dat het college terecht de aanvraag voor bijzondere bijstand had afgewezen, omdat de noodzakelijke kosten niet boven het drempelbedrag uitkwamen.
Appellant voerde aan dat hij niet naar het Juridisch Loket had kunnen gaan, omdat zijn moeder in het verleden de aanvragen had ingediend. De Raad verwierp deze argumenten en stelde vast dat de omstandigheden van appellant niet meebrachten dat hij niet geacht kon worden zich eerst tot het Juridisch Loket te wenden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.