ECLI:NL:CRVB:2016:3502
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor kosten eigen bijdrage rechtsbijstand in geval van lichte adviestoevoeging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had op 6 september 2014 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een lichte adviestoevoeging (LAT) tot een bedrag van € 77,-. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de aanvraag aanvankelijk afgewezen, omdat appellante onvoldoende inlichtingen had verstrekt. Later werd een gedeeltelijke toekenning gedaan van € 24,-, maar appellante ging in beroep tegen de beslissing om de rechtsgevolgen van het eerdere besluit in stand te laten.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat de noodzaak voor rechtshulp in beginsel moet worden aangenomen wanneer een toevoeging is afgegeven. De Raad overwoog dat de kosten van de eigen bijdrage voor een LAT niet onder de voorliggende voorziening van de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb) vallen, en dat het beleid van het college om bijzondere bijstand te verlenen voor kosten boven de € 53,- niet redelijk is. De Raad concludeerde dat de kosten van de eigen bijdrage voor een LAT tot een bedrag van € 77,- noodzakelijk zijn en dat het college ten onrechte geen bijzondere bijstand had toegekend.
De uitspraak leidde tot de vernietiging van de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij het college werd veroordeeld in de proceskosten van appellante. De Raad besloot dat appellante recht heeft op bijzondere bijstand voor de volledige kosten van de eigen bijdrage voor de LAT.