ECLI:NL:CRVB:2016:516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerder gewezen uitspraak in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak heeft verzoekster op 11 november 2014 een verzoek om herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de Raad van 25 augustus 2014. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om de WW-uitkering van verzoekster te schorsen en later in te trekken. De Raad heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat verzoekster niet de benodigde informatie heeft verstrekt, wat leidde tot de schorsing van haar uitkering. Verzoekster stelt dat er nieuwe feiten zijn, namelijk een onderzoeksrapport van het Uwv waaruit zou blijken dat er geen fraude is gepleegd. De Raad oordeelt echter dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukt dat het indienen van een herzieningsverzoek voor een reeds eerder gewezen uitspraak als zinloos wordt beschouwd. De uitspraak van de Raad van 17 februari 2016 bevestigt deze lijn van redeneren en verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.