ECLI:NL:CRVB:2010:BO2051

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-2026 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van eerdere uitspraak in het kader van de AWBZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2010 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. Het verzoeker, die woonachtig is in [woonplaats], had verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 27 oktober 2009, waarin het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 18 december 2007 werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het verzoek niet voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens vaste jurisprudentie kan herziening alleen worden gevraagd op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die de indiener van het verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. De Raad heeft in deze zaak geen nieuwe feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die aanleiding geven om van zijn vaste jurisprudentie af te wijken. De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2010, waarbij de griffier J. Waasdorp aanwezig was. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

10/2026 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 oktober 2009, 08/1552 AWBZ, waarbij is beslist op het verzoek om herziening van de door die Raad op 18 december 2007, 06/960 AWBZ, gegeven uitspraak in het geding tussen:
verzoeker
en
de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, gevestigd te Driebergen, (hierna: CIZ)
Datum uitspraak: 27 oktober 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak van 18 december 2007, 06/960 AWBZ (LJN BC1097) heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Roermond van 10 januari 2006 - waartegen verzoeker hoger beroep bij de Raad heeft ingesteld - bevestigd.
Het verzoek om herziening van de uitspraak van 18 december 2007 is door de Raad bij uitspraak van 27 oktober 2009, 08/1552, afgewezen.
Verzoeker heeft bij brief van 3 november 2009 verzocht om herziening van de uitspraak van 27 oktober 2009.
Het verzoek is behandeld ter zitting van de Raad op 16 september 2010. Verzoeker is verschenen. CIZ heeft zich - met bericht vooraf - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Blijkens vaste jurisprudentie van de Raad - zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 mei 2006, LJN AX6446 - wordt, gelet op de omstandigheid dat op grond van artikel 8:88 van de Awb immer van een (oorspronkelijke) uitspraak herziening kan worden gevraagd, indien de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden zich voordoen, het doen van een verzoek om herziening van een reeds eerder met toepassing van artikel 8:88 van de Awb gewezen uitspraak als zinloos en dus als in het systeem van de Awb niet passend beschouwd. Een dergelijk verzoek moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
In hetgeen verzoeker naar voren heeft gebracht ziet de Raad geen aanleiding om van zijn vaste jurisprudentie af te wijken.
3. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2010.
(get.) H.C.P. Venema.
(get.) J. Waasdorp.
NK