ECLI:NL:CRVB:2016:4378
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluit inzake arbeidsongeschiktheid ten gevolge van zwangerschap en bevalling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, had zich ziek gemeld na haar bevalling en verzocht om herziening van een eerder besluit van het Uwv, waarin was vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid niet het gevolg was van zwangerschap of bevalling. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht de uitspraak van 14 januari 2015 als uitgangspunt heeft genomen. De rechtbank oordeelde dat de psychische klachten van appellante al waren betrokken bij het eerdere besluit van 22 augustus 2013 en dat de diagnose post-partumdepressie niet als nieuw feit kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde dat er geen oorzakelijk verband was tussen de psychische klachten en de zwangerschap of bevalling, en dat appellante niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had geweigerd terug te komen van het eerdere besluit, en dat er geen grond was voor een hogere ZW-uitkering vanaf het verzoek van appellante op 14 februari 2014. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J.S. van der Kolk als voorzitter.