1.3.Verweerder heeft op grond van de toegezonden stukken de verantwoording van het pgb over de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 tot het bedrag van € 45.960,- akkoord bevonden en over de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2014 tot een bedrag van € 4.468,- akkoord bevonden. Samen met het verantwoordingsvrije bedrag van € 1.250,01 komt dit op een totaalbedrag van € 51.678,01. De verantwoording van het resterende bedrag van € 48.910,52 heeft verweerder bij het primaire besluit afgewezen, omdat hiervoor niet de vereiste stukken zijn overgelegd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit besluit gehandhaafd.
2. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de verantwoorde bedragen over het eerste half jaar van 2014 middels een globale controle zijn goedgekeurd. Wat betreft het tweede half jaar van 2014 is het verantwoorde bedrag voor de zorgverlener [de persoon 1] goedgekeurd. Dit geldt ook voor de verantwoorde bedragen voor de zorgverleners [de persoon 2] en [de persoon 3] . De verantwoorde bedragen voor de zorgverleners [de persoon 4] (vader van eiseres), [de persoon 5] en [bedrijf 1] zijn grotendeels afgekeurd.
[bedrijf 1]
Het door eiseres overgelegde zorgplan van [bedrijf 1] is niet ondertekend door de zorgverlener of de budgethouder en er blijkt niet duidelijk uit dat het betrekking heeft op [bedrijf 1] . Gelet op hetgeen hierin is opgenomen over de geboden zorg, is onvoldoende aannemelijk dat sprake is van AWBZ‑zorg. Voorts komen de bedragen op de facturen overeen met het verantwoordingsformulier, echter de bankafschriften komen hiermee niet overeen. Op de facturen staat een tarief genoemd, echter in de zorgovereenkomst niet, zodat dit niet met elkaar vergeleken kan worden. De facturen over augustus en september berekenen 21% btw over de zorgkosten, terwijl men over AWBZ-zorg geen btw is verschuldigd. Over de maanden oktober tot en met december wordt er geen btw berekend. De facturen zijn tevens niet ondertekend. De conclusie van verweerder is dat de administratie dan ook onvoldoende samenhang vertoont.
[de persoon 5]
De factuur van zorgverlener [de persoon 5] van [bedrijf 2] van 6 juli 2014 bevat geen overzicht van de dagen waarop is gewerkt en is niet ondertekend door de zorgverlener. Voorts staat bij de omschrijving dat het gaat om dagbesteding bij [bedrijf 2] op locatie [bedrijf 1] . Aannemelijk is dat deze zorg onder dezelfde voorwaarden is geleverd als de zorg die gefactureerd is door [bedrijf 1] .
[de persoon 4]
Uit de zorgovereenkomst met zorgverlener [de persoon 4] blijkt niet op welke datum deze is ondertekend. De facturen van zorgverlener [de persoon 4] komen wel overeen met de verantwoordingsformulieren, echter de bankafschriften komen hiermee niet overeen. Er staan geen omschrijvingen bij de betalingen, noch kan worden gecontroleerd of de zorgverlener voorafgaand aan de zorgverlening is betaald. Dit is niet toegestaan.De facturen voldoen niet aan de eisen omdat hierop geen overzicht van gewerkte dagen te zien is, het uurtarief niet vermeld is en de facturen niet zijn ondertekend. De aangeleverde administratie bevat te veel onvolkomenheden en onvoldoende samenhang om aannemelijk te maken dat de ingekochte zorg correct is gefactureerd, betaald en verantwoord. Gelet hierop is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verantwoorde en gefactureerde bedragen zijn besteed aan AWBZ zorg, aldus verweerder.
Belangenafweging
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het belang van handhaving van de niet nagekomen verplichtingen in dit geval prevaleren boven het belang van de eiseres als budgethouder, omdat niet is aangetoond dat een bedrag van € 44.549,41 aan AWBZ-zorg is besteed welke vanuit het pgb mag worden betaald. Voorts is gesteld noch gebleken dat er in dit geval sprake is van onaanvaardbare gevolgen van de terugvordering voor de budgethouder, aldus verweerder.
3. Eiseres heeft aangevoerd dat het pgb wel overeenkomstig de regels is besteed en correct is verantwoord. Verder heeft eiseres aangevoerd dat verweerder niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot terugvordering van de pgb-bedragen gebruik heeft gemaakt door vrijwel alles terug te vorderen, terwijl vast staat dat bij eiseres sprake is van een grote zorgafhankelijkheid en dat de noodzakelijke zorg ook daadwerkelijk is verleend. De door verweerder gemaakte belangenafweging had meer in het voordeel van eiseres moeten uitvallen gelet op de in artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde verplichting tot een evenredige belangenafweging. Daarbij verwijst eiseres naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 november 2016, met nummer ECLI:NL:CRVB:2016:4165. Beoordeling door de rechtbank
Administratieve verplichtingen
4. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres niet heeft voldaan aan de administratieve verplichtingen van artikel 2.6.9 van de Rsa en verweerder als gevolg daarvan bevoegd was om conform artikel 4:46, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb het pgb lager vast te stellen dan het bij de verlening bepaalde bedrag. Ten aanzien van de zorgverlener [bedrijf 1] overweegt de rechtbank dat de zorgovereenkomst geen datum van ondertekening laat zien, dat er geen tarief is opgenomen in de zorgovereenkomst, het begeleidingsplan niet is ondertekend en dat daaruit niet blijkt dat het om [bedrijf 1] gaat en dat de facturen niet overeenkomen met de bankafschriften. Er is dan ook sprake van onvoldoende samenhang in de administratie. Voorts heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting nog toegelicht dat niet duidelijk is of de geboden zorg wel valt onder begeleiding groep. De gestelde doelen blijken namelijk niet uit het begeleidingsplan. Dit geldt eveneens voor de factuur van [de persoon 5] . De rechtbank kan verweerder volgen dat aannemelijk is dat deze zorg onder dezelfde voorwaarden is geleverd als de zorg die gefactureerd is door [bedrijf 1] . Voorts bevat de factuur geen overzicht van de gewerkte dagen en is niet door de zorgverlener ondertekend. Ook de door [de persoon 4] verleende zorg is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende door eiseres verantwoord. De administratie laat onvoldoende samenhang zien. De facturen komen niet overeen met de bankafschriften, nu er veel verschillende bedragen zijn overgemaakt die niet één op één te herleiden zijn tot de facturen, waardoor de geldstromen moeilijk controleerbaar zijn. Voorts voldoen de facturen niet aan de eisen omdat hierop geen overzicht van gewerkte dagen te zien is, het uurtarief niet is vermeld en de facturen niet zijn ondertekend. De beroepsgrond van eiseres dat het pgb correct is verantwoord, faalt dan ook.