Uitspraak
14 4051 WW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Jeltes(HvJ EU 11 april 2013, C-443/11, ECLI:EU:C:2013:224, punt 40 tot en met 43) overwogen dat de uniewetgever met het vaststellen van Vo 883/2004 in beginsel heeft voldaan aan de verplichting om een stelsel in te voeren dat de werknemers in staat stelt om de hindernissen te overwinnen die voor hen kunnen voortvloeien uit de nationale voorschriften inzake de sociale zekerheid. Omdat artikel 48 van het VWEU in een coördinatie en niet in een harmonisatie van de wettelijke regeling van de lidstaten voorziet, raakt dit artikel niet aan de materiële en formele verschillen tussen de stelsels van sociale zekerheid van de onderscheiden lidstaten en dus ook niet aan de verschillen in de rechten van de daarbij aangesloten personen. In deze omstandigheden kunnen de Verdragsregels betreffende het vrije verkeer een verzekerde niet garanderen dat een verplaatsing naar een andere lidstaat voor de sociale zekerheid neutraal is. Gelet op de verschillen tussen de stelsels en de wettelijke regelingen van de lidstaten op dit gebied, kan een dergelijke verplaatsing immers, naargelang van het geval, financieel meer of minder voordelig zijn voor de aangesloten persoon (zie ook HvJ EG 16 juli 2009, C-208/07
von Chamier-Glisczinski), ECLI:EU:C:2009:455, punt 84 en 85 en de aldaar aangehaalde rechtspraak).
De Cuyper), ECLI:EU:C:2006:491, punt 37; HvJ EG
Petersen), ECLI:EU:C:2008:494, punt 38).
Van Delft e.a.), ECLI:EU:C:2010:610, punt 106). Tegen deze achtergrond kan evenmin worden gesproken van discriminatie als er verschil bestaat tussen de uitkeringen waarin de verschillende lidstaten voorzien. Van gelijke gevallen is dan immers geen sprake. De gronden hierover treffen dan ook geen doel.
De Cuyper, punt 39 en 40, en
Petersen, punt 42, reeds aangehaald). Gelet op de uitkomst van
De Cuyperwordt ervan uitgegaan dat het, buiten de gevallen genoemd in de artikelen 64 en 65 van Vo 883/2004, hanteren van een woonplaatsvereiste bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor een WW-uitkering niet in strijd is met het vrij verkeer van personen en werknemers. Hier gaat het evenwel om de uitleg en de invulling van de in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder c, van Vo 883/2004 gegeven bevoegdheid om de export van de WW-uitkering met drie maanden te verlengen.