ECLI:NL:CRVB:2016:3497
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WAZO-uitkeringen wegens gefingeerd dienstverband
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van WAZO-uitkeringen aan appellante. Appellante had een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze uitkering herzien en teruggevorderd op basis van het vermoeden van gefingeerde dienstverbanden. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat het frauderapport voldoende basis bood voor de conclusie dat er geen sprake was van een reëel dienstverband.
Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat het Uwv ten onrechte de verstrekte uitkeringen heeft herzien en teruggevorderd. Zij stelde dat er wel degelijk sprake was van concrete en aantoonbare arbeid. Het Uwv heeft echter betoogd dat de dienstverbanden gefingeerd waren, met als doel een WAZO-uitkering te verkrijgen, en dat niet aan de vereisten voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking was voldaan.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat het Uwv voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen sprake was van arbeidsovereenkomsten tussen appellante en de betrokken vennootschappen. De omstandigheden rondom de arbeidsovereenkomsten, zoals het sluiten van contracten vlak voor bevallingsverlof en het ontbreken van bewijs van daadwerkelijk verrichte arbeid, hebben bijgedragen aan de conclusie dat de dienstverbanden niet reëel waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.