Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het college in de kosten van appellanten tot een bedrag van € 1.488,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen gegrond verklaarde. Appellanten ontvingen bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en kregen een boete opgelegd wegens het niet melden van hun verblijf in Irak. Het college had de bijstand van appellanten verlaagd en een boete van € 486,71 opgelegd wegens het niet nakomen van de wettelijke inlichtingenverplichting. De rechtbank vernietigde het besluit van het college voor wat betreft de maatregel, maar handhaafde de boete. In hoger beroep hebben appellanten zich tegen de boete gekeerd, stellende dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellanten grove schuld hadden aan de schending van de inlichtingenverplichting en dat de boete van € 370,- passend was. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten in bezwaar en hoger beroep, tot een totaalbedrag van € 1.488,-. De uitspraak werd gedaan op 13 september 2016.