ECLI:NL:CRVB:2016:3325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake stopzetting studentenreisproduct en invordering OV-schuld
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die haar beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep oordeelt over de stopzetting van het studentenreisproduct en de invordering van een OV-schuld van € 194,- die appellante had opgebouwd. Appellante had een MBO-opleiding gevolgd en ontving studiefinanciering, inclusief een studentenreisproduct, tot 1 augustus 2013. Na deze datum had zij geen recht meer op het reisproduct, maar heeft zij dit niet tijdig stopgezet. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft appellante in 2013 geïnformeerd over haar OV-schuld, die was ontstaan door het onterecht gebruik van het reisproduct. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister, maar deze zijn niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft deze besluiten onderschreven, wat appellante in hoger beroep aanvecht. De Raad oordeelt dat appellante niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een telefonische mededeling van een medewerker van DUO dat haar schuld was ingelost. De Raad bevestigt dat het reisproduct niet telefonisch kan worden stopgezet en dat appellante zelf actie had moeten ondernemen om het reisproduct tijdig te beëindigen. De Raad stelt verder dat de minister bevoegd was om de invordering van de OV-schuld aan een deurwaarder over te dragen, en dat appellante zich in dit geval tot de civiele rechter moet wenden om haar bezwaren tegen de invordering aan te vechten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.