ECLI:NL:CRVB:2007:BB8091
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- J.P.M. Zeijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet inleveren van OV-kaart wegens ziekte
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (appellante) tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 12 april 2006. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van appellante vernietigd, dat betrokkene een vordering had opgelegd wegens het niet tijdig inleveren van de OV-studentenkaart. Appellante had op 29 januari 2005 een vordering vastgesteld van € 544,- wegens onterecht bezit van de OV-kaart over de maanden september tot en met december 2004. Betrokkene had bezwaar gemaakt, maar dit was ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat betrokkene, gezien haar ernstige ziekte en ziekenhuisopnames, niet kon worden verweten dat zij de kaart niet tijdig had ingeleverd.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante behandeld en vastgesteld dat de enige kwestie in geschil was of er sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 3.27, vierde lid, van de Wet studiefinanciering 2000. Betrokkene had aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de verplichting om de OV-kaart in te leveren, maar de Raad oordeelde dat onbekendheid met de regelgeving geen overmachtsituatie oplevert. De Raad concludeerde dat betrokkene niet had aangetoond dat het niet inleveren van de kaart haar op geen enkele wijze kon worden toegerekend.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het inleidende beroep van betrokkene alsnog ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Janssen als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en J.P.M. Zeijen als leden, in aanwezigheid van griffier M.C.T.M. Sonderegger.