ECLI:NL:CRVB:2016:3013
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht met betrekking tot autotransacties en onderhoud van een paard
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een schending van de inlichtingenplicht door appellanten. Appellanten ontvingen vanaf 9 november 2007 bijstand naar de norm voor gehuwden. Naar aanleiding van anonieme meldingen over hun werkzaamheden, autobezit en het houden van een paard, heeft de sociale recherche van de gemeente Sittard-Geleen onderzoek verricht. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenplicht hebben geschonden door geen melding te maken van autohandel en het bezit van een paard, wat resulteerde in de intrekking van hun bijstand over verschillende maanden en een terugvordering van een aanzienlijk bedrag.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat zij de inlichtingenplicht niet hebben geschonden en dat de terugvordering in strijd is met de rechtszekerheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college voldoende bewijs heeft geleverd voor de schending van de inlichtingenplicht. De Raad concludeert dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij recht op bijstand zouden hebben gehad als zij de inlichtingenplicht waren nagekomen.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het college wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellanten, die zijn begroot op € 1.984,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 augustus 2016.