ECLI:NL:CRVB:2016:2754
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over herziening en terugvordering van bijstandsuitkering met betrekking tot kasstortingen en inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de herziening en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan betrokkene, die sinds 6 oktober 2011 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Rotterdam, als appellant, had de bijstand van betrokkene herzien en een bedrag van € 4.898,30 teruggevorderd, na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek was gestart naar aanleiding van een anonieme melding dat betrokkene aan huis pannensets zou verkopen.
De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de terugvordering niet volledig terecht was, en het terugvorderingsbedrag verlaagd naar € 3.912,93. De rechtbank oordeelde dat betrokkene voor sommige stortingen geen afdoende verklaringen had gegeven, maar gaf haar het voordeel van de twijfel voor een specifieke storting van € 400,-. De gemeente ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij zij stelde dat de rechtbank ten onrechte de verklaring van betrokkene had gevolgd en dat het terug te vorderen bedrag hoger zou moeten zijn.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de gemeente gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover het de storting van € 400,- betreft. De Raad oordeelde dat de gemeente deze storting terecht als een in aanmerking te nemen middel had aangemerkt. Daarnaast heeft de Raad het incidenteel hoger beroep van betrokkene gegrond verklaard, omdat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat stortingen van de vader van betrokkene als alimentatie moesten worden aangemerkt. De Raad heeft de gemeente opgedragen om het besluit te herstellen en opnieuw te beslissen over de maatregel die aan betrokkene opgelegd moet worden.