ECLI:NL:CRVB:2016:1484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluiten van CIZ inzake indicatiestelling AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het CIZ met betrekking tot de indicatiestelling onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van de Raad, waarin het CIZ was opgedragen nader onderzoek te verrichten. Het CIZ heeft dit onderzoek uitgevoerd en op basis daarvan twee herziene besluiten genomen. De appellant, die het niet eens was met de indicaties die door het CIZ waren vastgesteld, heeft zijn zienswijze ingediend en aanvullende stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt dat de indicaties te laag waren. De Raad heeft de zorgvuldigheid van de besluitvorming van het CIZ beoordeeld en geconcludeerd dat het CIZ toereikend uitvoering heeft gegeven aan de tussenuitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat de indicaties voor persoonlijke verzorging en begeleiding individueel voldoen aan de zorgvuldigheidseisen en dat de door appellant ingebrachte stukken niet voldoende onderbouwden dat de indicaties te laag waren. De Raad heeft het beroep tegen het bestreden besluit 3 ongegrond verklaard, maar heeft wel de eerdere besluiten 1 en 2 vernietigd. Tevens is CIZ veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.984,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 april 2016.