Uitspraak
1. Voor een uitgebreid overzicht van feiten en omstandigheden, een weergave van de uitspraak van de rechtbank en de wet- en regelgeving verwijst de Raad naar de tussenuitspraak.
Centrale Raad van Beroep
Op 22 januari 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de zorgaanspraken onder de AWBZ. De zaak betreft een appellante, Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg, die een nieuw besluit op bezwaar had genomen na een eerdere tussenuitspraak. De Raad oordeelde dat het beleid van appellante, dat standaard een uur per etmaal als gebruikelijke zorg voor kinderen tussen 0 en 18 jaar hanteert, niet correct is. Dit beleid negeert de vraag of de zorg die aan een kind wordt geboden, tot de normale dagelijkse zorg behoort die ouders geacht worden te bieden. De Raad concludeert dat het nieuwe besluit van appellante voor vernietiging in aanmerking komt, omdat het niet voldoende rekening houdt met de individuele zorgbehoeften van het kind. De Raad draagt appellante op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij de specifieke omstandigheden van het betrokken kind in acht moeten worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige indicatiestelling die rekening houdt met de daadwerkelijke zorgbehoefte van kinderen, in plaats van een standaard benadering die niet aansluit bij de realiteit. De uitspraak is gedaan in het kader van de rechtsbescherming van kinderen die zorg nodig hebben en de verantwoordelijkheden van zorginstellingen in het indicatieproces.