Uitspraak
OVERWEGINGEN
€ 618,29
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en een toeslag van 20% ontving. De appellante heeft haar inwonende meerderjarige dochter, die studiefinanciering ontving, als tandartsassistente laten werken. De gemeente Amstelveen heeft onderzocht of de appellante de woonkosten kon delen met haar dochter, wat leidde tot een herziening van de bijstand en terugvordering van te veel betaalde bijstand. De rechtbank heeft de besluiten van de gemeente vernietigd, omdat deze niet zorgvuldig waren voorbereid en de criteria voor het delen van kosten niet duidelijk waren. De Centrale Raad heeft geoordeeld dat de verordening van de gemeente niet voldeed aan de wettelijke eisen, waardoor de besluiten van de gemeente onrechtmatig waren. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, maar met uitzondering van de beslissingen over proceskosten en griffierecht. De Raad heeft de besluiten van de gemeente herroepen en de appellante in het gelijk gesteld, inclusief schadevergoeding voor de onterecht teruggevorderde bedragen.