ECLI:NL:CRVB:2016:1241
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling buitenlandbijdrage door Zorginstituut en toepassing woonlandfactor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Duitsland, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde buitenlandbijdragen door het Zorginstituut Nederland over de jaren 2009 en 2010. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van het Zorginstituut over 2009 gegrond verklaard, maar het beroep tegen het besluit over 2010 ongegrond. De appellant stelde dat de berekening van de buitenlandbijdrage niet correct was, met name de toepassing van de woonlandfactor en de heffingskortingen. De Raad heeft vastgesteld dat het Zorginstituut de voorgeschreven systematiek voor de berekening van de buitenlandbijdrage correct heeft gehanteerd. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat de heffingskortingen op de juiste wijze in de berekening zijn betrokken. De Raad heeft geen gronden gevonden om af te wijken van de eerdere uitspraken over de berekeningswijze van de buitenlandbijdrage. De uitspraak benadrukt de strikte regels die gelden voor de berekening van de buitenlandbijdrage onder de Zorgverzekeringswet.