ECLI:NL:CRVB:2016:1137
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vaststelling ouderlijke bijdrage en terugvordering te veel uitbetaalde studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de vaststelling van de ouderlijke bijdrage voor studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Appellante, vertegenwoordigd door haar vader R.A.A. Rietveld, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die de ouderlijke bijdrage had vastgesteld op basis van het verzamelinkomen van de ouders, zoals door de Belastingdienst doorgegeven.
De minister had eerder studiefinanciering toegekend aan appellante, maar na herziening van de inkomensgegevens heeft hij besloten tot terugvordering van te veel uitbetaalde toelagen. Appellante betwistte de juistheid van de gegevens waarop de minister zijn besluiten baseerde en voerde aan dat de rechtbank haar zaak niet versneld had behandeld, ondanks de financiële problemen van haar vader.
De Raad oordeelde dat de rechtbank de zaak terecht had beoordeeld op basis van de beschikbare gegevens en dat de minister in redelijkheid zijn bevoegdheid tot herziening had kunnen uitoefenen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad benadrukte dat de veronderstelde ouderlijke bijdrage een rekeneenheid is voor de bepaling van de aanspraak op aanvullende beurs en dat er geen afdwingbare verplichting bestaat om deze bijdrage daadwerkelijk te betalen.