ECLI:NL:CRVB:2015:912
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering om ingangsdatum ontslag met twee jaar uit te stellen in verband met verhoging AOW-leeftijd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een ambtenaar van politie, had verzocht om de ingangsdatum van zijn ontslag met twee jaar uit te stellen vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd. De korpschef had dit verzoek geweigerd, en de rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de appellant gebonden was aan de afspraak die hij met de korpschef had gemaakt over de beëindiging van zijn dienstverband. De verhoging van de AOW-leeftijd werd niet als een onvoorziene omstandigheid beschouwd die de gemaakte afspraak ongeldig zou maken. De Raad bevestigde dat de korpschef op goede gronden het ontslag per 1 juli 2012 had verleend, en dat de appellant niet zonder instemming van de korpschef zijn ontslagverzoek kon intrekken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, met verbetering van de gronden.