ECLI:NL:CRVB:2015:876
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing langdurigheidstoeslag wegens overschrijding netto toetsbedrag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), had aanvragen ingediend voor een langdurigheidstoeslag op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de jaren 2011 en 2012. Beide aanvragen werden door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen, omdat het inkomen van appellant in de jaren 2008, 2009 en 2010 hoger was dan 110% van het voor hem geldend sociaal minimum. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de eerste afwijzing ongegrond, maar vernietigde de tweede afwijzing, terwijl de rechtsgevolgen in stand werden gelaten. Appellant ging in hoger beroep tegen beide uitspraken, stellende dat de overschrijding van het toetsbedrag gering was en dat dit aanleiding had moeten geven voor toekenning van de langdurigheidstoeslag.
De Raad overwoog dat de aanvragen voor de langdurigheidstoeslag op basis van artikel 36 van de WWB moeten voldoen aan de voorwaarden van langdurig laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen. De Raad concludeerde dat het inkomen van appellant in de referteperioden structureel hoger was dan het netto toetsbedrag, en dat de geringe overschrijding van het toetsbedrag geen reden was om af te wijken van de bepalingen van de Verordening Langdurigheidstoeslag. De hoger beroepen van appellant werden dan ook afgewezen, en de eerdere uitspraken van de rechtbank werden bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.