Uitspraak
9 augustus 2013, 12/2020 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellante, die sinds 19 juli 1998 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen had appellante verzocht om bankafschriften over te leggen, omdat er vermoedens waren dat zij over vermogen beschikte. Appellante heeft niet tijdig aan dit verzoek voldaan, wat leidde tot de opschorting van haar bijstandsrecht per 23 maart 2012 en uiteindelijk tot de intrekking van haar bijstand op 11 april 2012.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het college onterecht gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot intrekking van de bijstand. De Raad oordeelde dat appellante van het niet tijdig indienen van de gevraagde gegevens een verwijt kon worden gemaakt. De gevraagde bankafschriften waren van belang voor de verlening van bijstand, en appellante had niet aannemelijk gemaakt dat zij niet binnen de gestelde termijn kon voldoen aan het verzoek.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, en dat het beroep van appellante op het eigendomsrecht geen grond bood voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige medewerking aan verzoeken van het bijstandsverlenend orgaan.