ECLI:NL:CRVB:2015:4938
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vaststelling van buitenlandbijdrage door Zorginstituut Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die in Duitsland woont en pensioen ontvangt op basis van de Algemene Ouderdomswet, een lijfrente-uitkering van Interpolis en een pensioen van een stichting. De appellant is als verdragsgerechtigde aangemerkt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en heeft recht op zorg in zijn woonland, ten laste van Nederland. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van de appellant tegen een besluit van het College voor zorgverzekeringen (Cvz) ongegrond heeft verklaard. Dit besluit betrof de vaststelling van de buitenlandbijdrage die de appellant moest betalen voor zorgkosten. De appellant betwist de hoogte van deze bijdrage en stelt dat deze ten onrechte is berekend over zijn uitkeringen van Interpolis, die volgens hem tot zijn vermogen behoren en niet tot zijn belastbaar loon. Hij voert ook aan dat zijn persoonlijke levenssfeer is geschonden doordat de Belastingdienst informatie over zijn inkomen aan Cvz heeft verstrekt. De Raad overweegt dat Nederland als pensioenland verantwoordelijk is voor de betaling van zorgkosten in het woonland van de appellant en dat de buitenlandbijdrage correct is berekend volgens de geldende wet- en regelgeving. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verwerpt het hoger beroep van de appellant.