ECLI:NL:CRVB:2015:4284
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en maatmaninkomen
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld vanwege diverse gezondheidsklachten. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv de beperkingen van appellant niet heeft onderschat. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad de medische beoordeling van het Uwv herzien op basis van nieuwe informatie. De Raad concludeert dat de door het Uwv gehanteerde maatmaninkomen correct is vastgesteld op basis van de nettowinst over de jaren 2005, 2006 en 2007. De Raad heeft ook het verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de behandelingsduur van de zaak niet ongeoorloofd was. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.