Tijdens het beroep tegen besluit 3 heeft betrokkene op verzoek van de rechtbank de (medische) rapporten van 17 december 2011, die tijdens zijn detentie zijn opgemaakt, naar de rechtbank gezonden. De rechtbank heeft op verzoek van betrokkene met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Awb de kennisneming daarvan niet toegestaan aan appellant maar wel aan mr. drs. Wesseling.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen besluit 3 gegrond verklaard. De rechtbank heeft, kort samengevat, geoordeeld dat de toepassing van
artikel 8:32, tweede lid, van de Awb niet beperkt is tot stukken die een partij wettelijk verplicht is in te zenden, dat de inhoud van de twee (medische) rapporten van
17 december 2011 voldoende grond gaven voor de beperkte kennisneming en dat het belang van appellant voldoende kon worden behartigd door de kennisname door de gemachtigde, al dan niet in samenwerking met een (bedrijfs)arts. In deze twee rapporten zag de rechtbank nieuwe feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb, die appellant in aanmerking behoorde te nemen bij de beslissing op het verzoek om terug te komen van
besluit 1. Tevens moest appellant aandacht besteden aan de vraag of betrokkene, gelet op zijn medische situatie, kon worden tegengeworpen dat hij geen bezwaar had gemaakt tegen
besluit 1. Vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb heeft de rechtbank
besluit 3 vernietigd en appellant opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen.