ECLI:NL:CRVB:2015:3976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- W.J.A.M. van Brussel
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens onbekwaamheid en verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen het ontslag dat haar door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is verleend op grond van onbekwaamheid en een verstoorde arbeidsverhouding. Appellante was sinds 1998 werkzaam bij het ministerie en had te maken met verschillende functioneringsgesprekken waarin haar communicatieve vaardigheden ter discussie stonden. Ondanks begeleiding en een verbetertraject, werd haar functioneren als onvoldoende beoordeeld. De minister oordeelde dat de opstelling van appellante een toereikende grond vormde voor ontslag. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het ontslag ongegrond verklaard, maar appellante ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de minister niet voldoende kansen had geboden voor verbetering van appellantes functioneren. Het ontslag op grond van onbekwaamheid werd vernietigd, maar de Raad oordeelde dat de verstoorde arbeidsverhouding wel degelijk een reden voor ontslag kon zijn. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante tegen het ontslag op grond van onbekwaamheid gegrond, maar bevestigde dat de verstoorde arbeidsverhouding een legitieme reden voor ontslag was. De minister werd veroordeeld in de proceskosten van appellante.