Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een man van Tibetaanse afkomst die in 2009 Nederland is binnengekomen, had een aanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, omdat er geen sprake was van feitelijke dakloosheid of een concrete dreiging van dakloosheid. De appellant verbleef op dat moment bij vrienden en kennissen binnen de Tibetaanse gemeenschap.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht. Hij stelde dat hij kwetsbaar was en dat zijn elementaire levensbehoeften niet gewaarborgd waren, waardoor hij recht had op toegang tot de maatschappelijke opvang. De Raad heeft echter geoordeeld dat de appellant op basis van de Wmo en de Vreemdelingenwet 2000 geen aanspraak kon maken op maatschappelijke opvang, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden.
De Raad heeft vastgesteld dat gedurende de relevante periode van 23 augustus 2012 tot en met 19 februari 2013, er geen situatie van dakloosheid of dreiging van dakloosheid was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier W. de Braal, en werd openbaar uitgesproken op 21 oktober 2015.