ECLI:NL:CRVB:2015:3219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- W.F. Claessens
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van kasstortingen en eigendom van voertuigen
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van kasstortingen en de eigendom van voertuigen. Appellanten ontvingen sinds 15 maart 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van bankafschriften met kasstortingen heeft de gemeente Vlaardingen een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van de kasstortingen en het bezit van een buggy en scooter. Het college heeft daarop besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat de kasstortingen niet als middelen kunnen worden aangemerkt, omdat deze toebehoorden aan de vader van appellant. De Raad oordeelt echter dat appellanten hun standpunt niet met controleerbare gegevens hebben onderbouwd. Ook de stelling dat de buggy en scooter eigendom zijn van de broer van appellant wordt verworpen, omdat appellanten niet hebben aangetoond dat dit het geval is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt.