ECLI:NL:CRVB:2015:3059
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies voor arbeidsongeschikte appellant
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de toekenning van een WGA-vervolguitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellant, die op 13 februari 2008 uitviel voor zijn werk als vrachtwagenchauffeur door klachten aan zijn linker schouder, ontving aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling in 2012 werd zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 35 tot 45%, maar na bezwaar werd dit in 2013 verhoogd naar 45,49%. Appellant betwistte de geschiktheid van de functies archiefmedewerker en medewerker bibliotheek, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat deze functies geschikt waren voor appellant, ondanks zijn klachten. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de functies geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.