ECLI:NL:CRVB:2015:2929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van dossierstukken door het Uwv aan overheidswerkgever in het kader van WW-uitkeringen
In deze zaak heeft appellante, een overheidswerkgever, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar verzoek om informatie over de WW-uitkering van een ex-werknemer had afgewezen. Appellante had verzocht om alle dossierstukken met betrekking tot de WW-uitkering van de werknemer, omdat zij deze informatie nodig had voor haar re-integratietaak. Het Uwv weigerde dit verzoek, met de argumentatie dat er geen wettelijke grondslag was om de gevraagde stukken te verstrekken, behalve de besluiten die direct betrekking hadden op de uitkering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv verplicht is om alle besluiten over het recht, het geldend maken van het recht, de hoogte of de duur van werkloosheidsuitkeringen aan appellante bekend te maken, zonder dat daar een specifiek verzoek voor nodig is. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank dat het Uwv terecht had geweigerd om andere dossierstukken te verstrekken, omdat appellante niet voldoende had gemotiveerd waarom deze stukken noodzakelijk waren voor haar re-integratietaak.
De Raad oordeelde verder dat appellante recht had op een proceskostenvergoeding, omdat zij had moeten procederen om de besluiten te ontvangen. De kosten voor rechtsbijstand werden vastgesteld op € 1.704,50, en het Uwv werd ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 811,-. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 augustus 2015.