ECLI:NL:CRVB:2015:2926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van uitkeringsdossier door het Uwv aan overheidswerkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een overheidswerkgever, appellante, toegang te geven tot het volledige uitkeringsdossier van een ex-werknemer. Appellante had verzocht om alle relevante stukken met betrekking tot de WW-uitkering van haar voormalige werknemer, omdat zij deze informatie nodig achtte voor de uitvoering van haar re-integratietaak. Het Uwv had echter geweigerd om de gevraagde stukken te verstrekken, met uitzondering van de besluiten die specifiek betrekking hadden op de toekenning en beëindiging van de uitkering.
De Raad oordeelde dat het Uwv verplicht is om alle besluiten over het recht, het geldend maken van het recht, de hoogte en de duur van werkloosheidsuitkeringen aan appellante bekend te maken, zoals voorgeschreven in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigde dat de weigering van het Uwv om andere dossierstukken te verstrekken terecht was, omdat deze niet noodzakelijk waren voor de uitvoering van de re-integratietaak van appellante. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad kwam tot de conclusie dat deze uitspraak met verbetering van gronden kon worden bevestigd.
Appellante had ook verzocht om een proceskostenvergoeding, maar de Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een dergelijke vergoeding, aangezien appellante op het moment van het indienen van het beroep al alle relevante besluiten had ontvangen. De uitspraak van de Raad bevestigt de noodzaak voor het Uwv om transparant te zijn in de verstrekking van informatie aan overheidswerkgevers, terwijl het ook de grenzen van die informatieverplichting vaststelt.