In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, een overheidswerkgever, had het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) verzocht om alle dossierstukken met betrekking tot de WW-uitkering van een voormalige werknemer. Het Uwv had dit verzoek afgewezen, met de motivatie dat er geen wettelijke grondslag was om de gevraagde stukken te verstrekken. Appellante stelde dat zij deze informatie nodig had voor de uitvoering van haar re-integratietaak. De Raad oordeelde dat het Uwv verplicht is om alle besluiten over het recht, het geldend maken van het recht, de hoogte of de duur van werkloosheidsuitkeringen van ex-werknemers aan de werkgever bekend te maken. Dit volgt uit artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en vereist geen voorafgaand verzoek van de werkgever. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat het Uwv in de proceskosten van appellante moest worden veroordeeld. De kosten voor rechtsbijstand werden begroot op € 1.704,50, en het Uwv werd ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 811,-.