ECLI:NL:CRVB:2015:2923
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om stukken uit het uitkeringsdossier van werknemer te verstrekken
In deze zaak heeft appellante, een overheidswerkgever, hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar toegang te verlenen tot het volledige uitkeringsdossier van een voormalige werknemer. Appellante had verzocht om alle dossierstukken met betrekking tot de WW-uitkering van de werknemer, met als doel de rechtmatigheid van de toekenning en uitbetaling van de uitkering te onderzoeken. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat er geen wettelijke grondslag was om de gevraagde stukken te verstrekken, omdat appellante niet specifiek genoeg had gemotiveerd waarom deze informatie noodzakelijk was voor haar re-integratietaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv weliswaar verplicht is om besluiten over WW-uitkeringen aan appellante bekend te maken, maar dat dit niet geldt voor andere dossierstukken zonder een specifieke motivering van de noodzaak. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de gevraagde stukken niet hoefde te verstrekken, met uitzondering van de besluiten die betrekking hebben op de toekenning en beëindiging van de uitkering. Appellante had niet aangetoond dat de re-integratie van de werknemer daadwerkelijk ter hand was genomen, wat haar verzoek om informatie verder ondermijnde.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante recht had op een proceskostenvergoeding in beroep, omdat zij had moeten procederen om de besluiten van het Uwv te ontvangen. De kosten werden vastgesteld op € 980,-, en het Uwv werd ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 318,-. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 augustus 2015.