ECLI:NL:CRVB:2015:1407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WW-uitkering door eigen toedoen van appellant bij niet aanvaarden van passend werk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de WW-uitkering aan appellant. Appellant was sinds 13 december 2010 in aanmerking voor een WW-uitkering, maar heeft door eigen toedoen geen passende arbeid verkregen. Het Uwv had de WW-uitkering van appellant beëindigd omdat hij een aanbod voor een functie als assistent greenkeeper bij Golfclub [golfclub] niet had aanvaard. Dit aanbod omvatte meer uren dan waarop zijn WW-uitkering was gebaseerd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellant door eigen toedoen geen passende arbeid had verkregen, en dat de uitkering op grond van artikel 27, tweede lid, van de WW blijvend geheel moest worden geweigerd.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de golfclub geen bezwaar had tegen een latere aanvaarding van de functie, maar de Raad oordeelde dat er sprake was van een concreet werkaanbod en dat appellant had moeten begrijpen dat hij de stage bij het Ministerie van Defensie had moeten beëindigen om de functie te aanvaarden. De Raad concludeerde dat de verplichtingen van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten tweede, van de WW niet waren nageleefd, en dat de weigering van de uitkering gerechtvaardigd was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.