ECLI:NL:CRVB:2015:1379
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitenfunctiestelling en schorsing van politieambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim en strafontslag
In deze zaak gaat het om de buitenfunctiestelling en schorsing van een politieambtenaar, appellant, die beschuldigd werd van ernstig plichtsverzuim. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er voldoende concrete verdenking van plichtsverzuim bestond, wat leidde tot de ordemaatregelen van buitenfunctiestelling en schorsing. De appellant was sinds 1 oktober 1982 werkzaam als ambtenaar van politie en werd beschuldigd van misbruik van inloggegevens en het verstrekken van onjuiste informatie via een Whatsapp-bericht, wat leidde tot ernstige verontrusting bij betrokkenen.
De Raad oordeelt dat de korpschef terecht de besluiten tot buitenfunctiestelling en schorsing heeft genomen, gezien de ernst van de verdenkingen. De appellant had de gelegenheid om zijn zienswijze te geven, en de Raad concludeert dat de korpschef de bevoegdheid had om disciplinaire maatregelen te treffen. De opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag wordt als evenredig beschouwd, gezien de hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid die aan politieambtenaren worden gesteld. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.