Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
dwangsom op € 1.260,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant had een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), welke door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven was afgewezen. De appellant stelde dat hij het besluit van 7 maart 2012 pas op 27 april 2012 had ontvangen, en dat zijn bezwaar tegen dit besluit tijdig was ingediend op 30 april 2012. De rechtbank had het bezwaar van de appellant echter niet-ontvankelijk verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad oordeelde dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat het besluit van 7 maart 2012 op die datum was verzonden, aangezien het besluit niet was voorzien van een verzenddatum en er geen verzendadministratie beschikbaar was. Hierdoor was het bezwaar van de appellant ontvankelijk, en de Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank in dit opzicht. De Raad oordeelde verder dat het college de aanvraag om langdurigheidstoeslag terecht had afgewezen, maar dat het college wel een dwangsom verschuldigd was aan de appellant voor de periode waarin het college in gebreke was.
De Raad stelde de dwangsom vast op € 1.260,- en veroordeelde het college in de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 487,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 maart 2014.