ECLI:NL:CRVB:2014:911
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant en zijn echtgenote op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving sinds 20 april 2006 bijstand, maar heeft in maart 2008 een nieuwe bankrekening geopend zonder dit te melden aan het college. Dit leidde tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Het college heeft vastgesteld dat appellant niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd en dat er onduidelijkheid bestond over zijn (huur)inkomsten. Op basis van de beschikbare gegevens heeft het college de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het college heeft in hoger beroep de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten verdedigd. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de nieuwe bankrekening en de ontvangen huurinkomsten. De Raad heeft vastgesteld dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. Het hoger beroep van appellant is ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak van de rechtbank is bevestigd voor zover deze was aangevochten.