ECLI:NL:CRVB:2014:3172
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit van 17 februari 1998 inzake ziekengeld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had in 1998 ziekengeld geweigerd gekregen met ingang van 13 december 1995. Dit besluit was onherroepelijk geworden na een uitspraak van de Raad in 2002. In 2004 had het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geweigerd om van dit besluit terug te komen. De appellant heeft in 2011 opnieuw verzocht om terug te komen op het besluit van 1998, waarbij hij stelde dat hij binnen vier weken na de hersteldverklaring weer arbeidsongeschikt was geworden.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank oordeelde dat de hoofdpijnklachten van de appellant, die later als schizofrenie waren gediagnosticeerd, niet als novum konden worden aangemerkt. Ook de informatie van Instituut Psychosofia en de verblijfsvergunning die na de datum in geding was verstrekt, werden niet als nieuwe feiten beschouwd.
In hoger beroep heeft de Raad de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de appellant niet had aangetoond dat hij binnen vier weken na de hersteldverklaring weer arbeidsongeschikt was geworden. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de zaak werd afgesloten zonder dat de appellant in het gelijk werd gesteld.